1. Een jaar oorlog in Oekraïne
Aanstaande vrijdag is het precies een jaar geleden dat het conflict tussen Rusland en Oekraïne begon. Op die noodlottige 24 februari begon de inval van Rusland in Oekraïne, aanvankelijk gepland als een 'bliksemoperatie', maar die voor het Kremlin geleidelijk uit de hand liep.
De cijfers over de oorlog zijn rampzalig: de VN schat dat Europa (officieel) 8 miljoen mensen heeft opgevangen, waarbij Duitsland en Polen meer dan een miljoen ontheemden hebben opgevangen. In Spanje is het aantal vluchtelingen opgelopen tot 166.000. Van deze vluchtelingen is naar schatting 90% vrouw en kind, terwijl de meerderheid van de mannelijke bevolking achterblijft vanwege logistieke en militaire vereisten. Dit drama maakt het tot de grootste vluchtelingenexodus in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog.
Ondertussen wordt de situatie op internationaal niveau steeds meer gespannen: de VS beweren bewijzen te hebben dat China van plan is zich meer met het conflict te bemoeien en wapens aan Moskou te geven, en waarschuwen de Aziatische reus dat deze actie gevolgen zou hebben voor de internationale betrekkingen. Op hun beurt roepen Scholz en Macron op tot eenheid onder de Europese partners in het conflict, en moedigen ze hen aan om nadrukkelijker betrokken te raken bij de militaire steun aan Oekraïne. Nog maar een paar dagen geleden landde een konvooi Oekraïense militairen in Spanje om getraind te worden in het gebruik van tanks en luchtafweerbatterijen.
Verre van een oplossing voor het conflict blijft het humanitaire drama groeien. Deze situatie wordt nog verergerd door het ongeduld van landen als Wit-Rusland en Moldavië, die hun steun aan Rusland in het conflict kunnen vergroten, en door geruchten dat Moskou later deze maand een offensief voorbereidt.
Eindelijk lijken de degens in de lucht. Afgelopen maandag bracht de Amerikaanse president Joe Biden een bezoek aan Kiev, terwijl Poetin de volgende dag een toespraak tot de natie aankondigde die de situatie zou kunnen keren.
2. Aardbeving in Syrië en Turkije: een week na de ramp
Tien dagen na de noodlottige aardbeving die de grens tussen Turkije en Syrië deed schudden, beginnen de eerste min of meer gestabiliseerde cijfers over de gevolgen van de beving binnen te komen. Terwijl de aardbeving in Syrië 5.000 doden heeft geëist, schat Turkije, het zwaarst getroffen land, het aantal doden op 40.000.
In Turkije zijn enkele vastgoedbedrijven die verantwoordelijk waren voor de bouw van gebouwen die niet bestand waren tegen de aardbevingen ter verantwoording geroepen. Het onderzoek heeft het aantal onderzochte personen op 254 gebracht, van wie er 55 al in voorlopige hechtenis zijn genomen. Aan de andere kant lijkt het erop dat de ellende in Syrië een zodanig punt heeft bereikt dat sommige landen die sinds het begin van de oorlog in het land (2011) geen betrekkingen met de regering van Al-Assad onderhielden (zoals Saoedi-Arabië en Jordanië) besloten hebben die tijdelijk te onderhouden. Dit herstel van de betrekkingen is gericht op het sturen van humanitaire hulp. Ondertussen hebben de Verenigde Arabische Emiraten, een partner in de normalisering van de regionale betrekkingen met al-Assad, 100 miljoen dollar aangeboden aan het regime om het over de bult heen te helpen.
De dooi in de betrekkingen tussen Syrië en sommige landen in de regio is gepaard gegaan met de opheffing van enkele Amerikaanse sancties, en Europa begint te overwegen deze te herzien. De aardbeving lijkt een kans voor het Syrische regime om zijn internationale betrekkingen te verbeteren, en ook een manier om het regime, dat al meer dan tien jaar gedecimeerd is, te stabiliseren.
3. Economie: Inflatie matigt in grote lijnen, maar heeft nog steeds invloed op voedselprijzen
Vorige week berichtten we hoe de inflatie begon te matigen, en hoe dit de Europese economieën leek aan te moedigen, die hun financiële vooruitzichten voor de komende maanden verbeterden. Toch lijkt het erop dat op sommige gebieden de prijsstijgingen niet afnemen, zoals in het geval van sommige basisvoedingsmiddelen.
De inflatie in de voedselsector, die al aanwezig was in de maanden voor het begin van het conflict in Oekraïne, explodeerde met de oorlog, vanwege het belang van Oekraïne en Rusland in de tarweproductie. Het is vooral met de EU-blokkade van Russische producten en de sancties tegen Poetin dat de prijsstijgingen snel escaleren.
Een jaar na het begin van de oorlog staat de kerninflatie, die de deskundigen het meest verontrust, op een gevaarlijke 7,5%, terwijl de voedselinflatie oploopt tot 15,4%, waardoor de armste inkomens worden gestraft.
4. Renfe-schandaal: baas en nummer twee nemen ontslag over fout in treingrootte
Enkele weken geleden werd het Spaanse publiek opgeschrikt door de zoveelste onbruikbaarheid van RENFE: de voor Asturië en Cantabrië ontworpen treinen waren zo groot, dat ze niet door sommige tunnels in de regio konden rijden.
Aanvankelijk namen enkele hoge ambtenaren van ADIF en Renfe ontslag, en het leek erop dat alles daarmee ophield, maar, waarschijnlijk vanwege het feit dat de regionale verkiezingen naderen, en deze kwestie de lokale politiek van die gemeenschappen, in dit geval de accountability is verder gegaan dan verwacht. Maandag kondigden het hoofd van RENFE (Isaías Tobias) en de nummer twee van transport (Isabel Pardo de Vera) hun ontslag aan.
5. Economie en klimaat: CEPSA opent een corridor om waterstof naar Rotterdam te brengen
Het Nederlandse consortium van bedrijven ACTE heeft gisteren met Respol een memorandum van overeenstemming ondertekend waarin de twee partijen zich verplichten tot een overeenkomst om het zeevervoer tussen Algeciras en Rotterdam te vergemakkelijken. Bij dit transport zouden grote hoeveelheden groene ammoniak, gebruikt voor industriële doeleinden, worden verzonden.
Het is de bedoeling dat deze corridor tegen 2027 open is, zodat CEPSA de Noord-Europese markt kan betreden en de deur kan openen naar een groter potentieel aan klanten die geïnteresseerd zijn in het gebruik van dit materiaal, dat het Spaanse bedrijf in het zuiden van het Iberische land produceert.
De overeenkomst is zo omvangrijk dat de minister van Ecologische Transitie, Teresa Ribera, en de minister van Energie van Nederland, Rob Jetten, de overeenkomst en een aanvullend Memorandum van Overeenstemming over samenwerking op het gebied van waterstof hebben ondertekend. Deze overeenkomst heeft een looptijd van 5 jaar, en wordt ook toegejuicht door de EU, die hiermee haar voornemen bevestigt om de leider te zijn in de overgang naar een groene economie.